Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ9479

Datum uitspraak2007-02-19
Datum gepubliceerd2007-02-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200609418/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 14 november 2006 heeft verweerder aan Windenergie Boekelermeer B.V. een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windturbine (T-4) aan de Boekelerdijk te Alkmaar. Dit besluit is op 23 november 2006 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200609418/2. Datum uitspraak: 19 februari 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: [verzoeker], wonend te Alkmaar, en het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 14 november 2006 heeft verweerder aan Windenergie Boekelermeer B.V. een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windturbine (T-4) aan de Boekelerdijk te Alkmaar. Dit besluit is op 23 november 2006 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 29 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld. Bij brief van 29 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 februari 2007, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L. de Man, en verweerder, vertegenwoordigd door A. Rijvordt, ambtenaar van de Milieudienst Regio Alkmaar, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door ing. R. Wiecherink. 2.    Overwegingen 2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2.    Uit de stukken blijkt dat een bij besluit van 14 januari 2005 voor de oprichting van de windturbine verleende bouwvergunning is herroepen. Een nieuwe bouwvergunning is nog niet verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 20.8 van de Wet milieubeheer is het bestreden besluit daarom nog niet in werking getreden. Voorts heeft vergunninghoudster ter zitting verklaard dat de windturbine vanwege de levertijd pas in 2009 zal worden geplaatst. Onder die omstandigheden bestaat geen onverwijlde spoed die, gelet op de betrokken belangen, vereist dat een voorlopige voorziening wordt getroffen. 2.3.    Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van Staat. w.g. Drupsteen w.g. Heijerman Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2007 255-483.